ga naar de hoofdinhoud

Interview met vakbondsbestuurders: de dynamiek van duurzame ontwikkelingen en arbeidsvoorwaarden in de waterschapssector

De cao zorgt voor een goed pakket van arbeidsvoorwaarden voor medewerkers in de sector. Maar met diezelfde cao kun je ook nieuwe ontwikkelingen stimuleren. Aan het woord zijn Yoram Bovenkerk, bestuurder bij de FNV en Arno van Voorden, bestuurder bij het CNV.

Interview door Rolf Blankemeijer

Yoram (links op de foto): “De sector Waterschappen is een prachtige sector om voor te werken. Dijken, polders, gemalen en voldoende en schoon water. Het gaat echt over Nederland. Dat doet me echt wel wat. Die trots voel je ook bij de mensen die in de sector werken. Werkgevers, medewerkers, allemaal staan ze voor hun sector. Dat maakt ook voor ons het werken in de sector heel leuk."

FNV Bestuurder Yoram Bovenkerk en CNV Bestuurder Arno van Voorden

De waterschappen hebben, net als alle andere organisaties in Nederland, ook te maken met de krapte op de arbeidsmarkt. Met name de vacatures voor de technische functies zijn moeilijker in te vullen.

Arno (rechts op de foto): “De waterschappen en de daaraan verbonden organisaties zijn een hele mooie  sector waar het goed werken is. Helaas zijn de waterschappen en de mogelijkheden die deze sector biedt aan medewerkers bij veel mensen nog onvoldoende bekend. De buitenwereld mag dus best wat meer van ons zien en horen. Wij gaan daar met het A&O-fonds Waterschappen in de arbeidsmarktcommunicatie nog meer aandacht aan besteden. We willen laten zien hoe fijn het is om te werken in een sector die er werkelijk toe doet. Relevant werk is voor veel mensen belangrijk en dat kunnen wij volop bieden. Dit gaan wij meer voor het voetlicht brengen en hopelijk kiezen dan meer mensen om in de waterschapssector te komen werken.”

"De buitenwereld mag meer van ons zien en horen. Wij gaan daar met het A&O-fonds Waterschappen in de arbeidsmarktcommunicatie nog meer aandacht aan besteden. We willen laten zien hoe fijn het is om te werken in een sector die er werkelijk toe doet."

Arno van Voorden, CNV

De waterschappen staan altijd klaar om onverwachte omstandigheden het hoofd te bieden. Continue innovatie is daarbij belangrijk. Vernieuwing zit niet alleen in de gebruikte technieken, maar ook in de manier waarop mensen werken. De tijden veranderen en dat betekent ook dat medewerkers mee moeten veranderen.

Yoram: “De waterschappen zijn gewend om zaken strak geregeld te hebben. Dat zie je ook wel terug in de arbeidsvoorwaarden. Dingen goed regelen past natuurlijk bij hun werkzaamheden om de Nederlandse waterhuishouding te regelen. Een enorme complexe taak waarbij veel wordt afgestemd tussen partijen. Sinds het van kracht worden van de Wet Normalisering Rechtspositie Ambtenaren is er wel het een en ander veranderd. Zaken worden niet meer dwingend van boven voorgeschreven. Medewerkers moeten meer eigenaarschap tonen en zelf de regie voor hun werk en loopbaan in eigen handen nemen. Daarbij moeten ze natuurlijk wel worden ondersteund door de leidinggevenden. We zien daar mooie voorbeelden van, maar op sommige plekken gaat het nog wat stroef. Leidinggevenden krijgen bijvoorbeeld meer een rol als coach van de medewerker in plaats van controleur van het werk. We krijgen terug uit de praktijk dat dit op de ene plek voortvarender wordt opgepakt dan op een andere plek in de sector. Dat is vaak een kwestie van cultuur. We proberen de goede voorbeelden boven tafel te krijgen zodat werkgevers en medewerkers daarvan kunnen leren. Wij proberen dit op sectorniveau te stimuleren door bijvoorbeeld via het A&O-fonds Waterschappen best practices uit te wisselen.”

"We hebben als cao-partijen al veel bereikt. We zijn ambitieus en vooruitstrevend. Dat past bij deze sector."

Arno van Voorden, CNV

Arno: “We hebben als cao-partijen al veel bereikt. We zijn ambitieus en vooruitstrevend. Dat past bij deze sector. Echter, soms moeten we wel ons best doen om de mensen mee te krijgen. We zetten de zaken mooi op papier maar dan is het wel de bedoeling dat medewerkers en hun leidinggevenden daar mee aan de slag gaan. Ze zijn soms, laten we zeggen, wat voorzichtig als het om nieuwe dingen gaat. We hadden bijvoorbeeld als een van de eerste sectoren een Persoonlijk Basisbudget afgesproken. In de cao hadden we een paar regels opgeschreven hoe dit budget aangewend kan worden. Het idee was dat de medewerker met zijn leidinggevende in het goede gesprek hier een invulling voor afspreekt. Zo is individueel maatwerk mogelijk. Wat schets onze verbazing, de inkt van de cao was nog niet droog of we kregen vragen of cao-partijen aanvullende regelgeving konden geven wat met dit budget te doen!”

Een aantal jaren geleden verliep het cao-overleg behoorlijk stroef. Cao-partijen hebben sindsdien de manier waarop het cao-overleg wordt gevoerd aangepast. Zaken worden zo veel mogelijk eerst in de breedte onderzocht voordat er wordt onderhandeld. En cao-partijen onderzoeken samen wat problemen en mogelijke oplossingen zijn. Daarbij wordt ook meer gebruik gemaakt van kennis en inzichten van de mensen uit de sector zelf zodat er passende afspraken gemaakt kunnen worden die ook gedragen worden door de mensen in de sector zelf.

Arno: “De verhoudingen tussen de cao-partijen zijn in de afgelopen jaren sterk verbeterd. We overleggen veel met elkaar en proberen gezamenlijk oplossingen voor uitdagingen in de sector te vinden. Door gezamenlijk kennis te delen, aandacht te besteden aan elkaars belangen en bereid te zijn om niet alleen te willen nemen, maar ook te geven, komen we tot goede afspraken die in een ieders belang zijn. Daarnaast proberen wij ons als vakbonden niet alleen op onze leden te richten, maar proberen wij ook alle medewerkers bij het cao-proces te betrekken. Dit draagt bij aan een groot draagvlak voor de cao. Eén voorbeeld van het meer betrekken van medewerkers is dat we ons ook regelmatig richten op jongeren.”

"We moeten als sector - als het om duurzaamheid gaat - wel het goede voorbeeld geven. Denk bijvoorbeeld aan een mobiliteitsbeleid of het stimulering van verduurzaming van het eigen huis."

Yoram Bovenkerk, FNV

Cao-partijen zijn bezig met het verkennen van de cao-onderwerpen voor het komende cao-overleg. Naast een belangrijk thema als loon zijn er ook andere zaken waar cao-partijen aandacht aan willen besteden. Duurzaamheid en vergroening zijn daar voorbeelden van.

Yoram: “De sector Waterschappen heeft een belangrijke maatschappelijke taak, die ook nog eens midden in de samenleving staat. We moeten als sector - als het om duurzaamheid gaat - wel het goede voorbeeld geven. Vergroening van arbeidsvoorwaarden kan op verschillende manieren. Denk bijvoorbeeld aan een mobiliteitsbeleid of het stimuleren van de verduurzaming van het eigen huis. Wij gaan daar samen met mensen uit de sector in een paritaire werkgroep verder over nadenken om zo tot concrete voorstellen te komen. We nemen daar de tijd voor en zullen zaken gefaseerd in moeten voeren, want we kunnen niet alles in een keer regelen. We moeten daarbij ook belangen afwegen. Een groen mobiliteitsbeleid zou bijvoorbeeld gevolgen kunnen hebben voor mensen die gewend zijn om vooral met de auto te reizen. Daar wijzigingen in aanbrengen moet zorgvuldig gebeuren. Wat ons betreft moet verduurzaming meer gezocht worden in het stimuleren en belonen van duurzame keuzes dan in het straffen van medewerkers die gezien de ligging van woon- en werkplek zijn aangewezen op de auto.”

Ook mensen aantrekken en vasthouden is belangrijk.

Arno: “Loopbaanpaden is een belangrijk thema voor cao-partijen. Jongeren willen graag zo snel mogelijk een helder carrièreperspectief hebben. De werkgever en de organisatie moeten dat wel kunnen bieden. We hebben al instrumenten als strategische personeelsplanning (SPP), het goede gesprek, etc. Het kan denk ik soms nog wel wat dynamischer. Met de huidige krapte op de arbeidsmarkt moeten we kijken of dat voldoende is om mensen aan te trekken en vooral ook om hen vast te houden. Zo gaan we ook kijken of de instroom van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt verbeterd kan worden. Er gebeurt op dat gebied al veel maar het kan altijd nog beter. Van een 6,5 naar een 8 zou ik zeggen.”